Heilig Hart
De verwachtingen waren hoog gespannen toen, in de week voor de Kerstweek 1949, dit raam werd geplaatst tegenover Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart, temeer daar het voorgelegde ontwerp algemene instemming, ja zelfs bewondering had geoogst van alle huisgenoten m.s.c. Het weinige wat er werd gezegd, en meer nog het opvallend welsprekend stilzwijgen van sommigen, toen het raam was geplaatst, duidde op een niet te ontkennen teleurstelling, aldus rector Tillemans.
De figuur van het Heilig Hart vertoont, meer nog dan die van Maria met Kind, de kenmerken van de jonge Wiegersma: een Byzantijnse stilering en een mysterieus clair-obscur, van waaruit het beeld je aanstaart.
Zijn vroege ramen, tot ongeveer 1953, zijn meestal overvol alsof de kunstenaar wordt beheerst door een horror vacui, schrijft Rob Smolders in P. Wiegersma, Bloemen in het zand, Haarlem 2001, p. 22.
Dat laatste is hier niet alleen het geval, maar het wordt nog extra benadrukt doordat de beeltenis voor de beschouwer disproportioneel overkomt omdat hij de (voor)grond onder de voeten van Christus niet meteen in perspectief ziet. Dit probleem zou opgelost zijn geweest als ook hier in de nevenramen scènes tot de halve hoogte waren geweest die evenals bij het Mariaraam het grondniveau hadden ingevuld. Het gevolg is dat, terwijl Maria nog enige ruimte om zich heen heeft, deze beeltenis haast uit de stenen kozijnen lijkt te barsten.
Maak jouw eigen website met JouwWeb